• be·geur·de
vervoeging van: begeuren…
verbogen vorm: begeurdee

begeurde

  1. verbogen vorm van begeurd, voltooid deelwoord van begeuren
vervoeging van
begeuren

begeurde

  1. enkelvoud verleden tijd van begeuren
    • Ik begeurde. 
    • Jij begeurde. 
    • Hij, zij, het begeurde.