begaste
- be·gas·te
vervoeging van: | begassen… |
begaste
vervoeging van |
---|
begassen |
begaste
- enkelvoud verleden tijd van begassen
- Ik begaste.
- Jij begaste.
- Hij, zij, het begaste.
- Ik begaste.
- Het woord begaste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.