befar
- be·far
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
befar |
befaba |
befado |
volledig |
befar
- onovergankelijk bespotten, belachelijk maken
- overgankelijk bespotten, belachelijk maken
- [1] mofar, escarnecer
- befar in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española