beestte
- beest·te
vervoeging van |
---|
beesten |
beestte
- enkelvoud verleden tijd van beesten
- Ik beestte.
- Jij beestte.
- Hij, zij, het beestte.
- Ik beestte.
- Het woord beestte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
beesten |
beestte