bedroog
- be·droog
vervoeging van |
---|
bedriegen |
bedroog
- enkelvoud verleden tijd van bedriegen
- Ik bedroog.
- Jij bedroog.
- Hij, zij, het bedroog.
- Ik bedroog.
- Het woord bedroog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bedroog" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be