• be·droef·de

bedroefde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van bedroefd
vervoeging van
bedroeven

bedroefde

  1. enkelvoud verleden tijd van bedroeven
    • Ik bedroefde. 
    • Jij bedroefde. 
    • Hij, zij, het bedroefde. 
  2. verbogen vorm van bedroefd, voltooid deelwoord van bedroeven