bedreiginkje
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·drei·gin·kje
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van bedreiging met het achtervoegsel -kje
Zelfstandig naamwoord
het bedreiginkje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord bedreiging