• bed·plas
vervoeging van
bedplassen

bedplas

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedplassen
    • Ik bedplas. 
  2. gebiedende wijs van bedplassen
    • Bedplas! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedplassen
    • Bedplas je? 
    • Ik bedplas nog en draag luiers naar bed. [1]