bedank
- be·dank
vervoeging van |
---|
bedanken |
bedank
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedanken
- Ik bedank.
- gebiedende wijs van bedanken
- Bedank!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedanken
- Bedank je?
- Het woord bedank staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- be·dank
bedank