• be·dank
vervoeging van
bedanken

bedank

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedanken
    • Ik bedank. 
  2. gebiedende wijs van bedanken
    • Bedank! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedanken
    • Bedank je? 



  • be·dank

bedank

  1. bedanken
  2. ontslag nemen