• be·dömt
  • Zweedse werkwoordsvorm met het voorvoegsel be-
Naar frequentie 46846

bedömt

  1. supinum bedrijvende vorm van bedöma
    «Jag har bedömt vad som var bäst för barnet i den här stunden.»
    Ik heb beoordeeld wat op dit moment het beste was voor het kind.