• be·döm·de
  • Zweedse werkwoordsvorm met het voorvoegsel be-
Naar frequentie 42379

bedömde

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van bedöma
    «Han bedömde honom som för sjuk ( trots att febern nu har gått ner ) för att få vaccinet.»
    Hij beoordeelde hem als te ziek (hoewel de koorts nu is gedaald) om het vaccin te krijgen.