bebouw
- be·bouw
vervoeging van |
---|
bebouwen |
bebouw
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bebouwen
- Ik bebouw.
- gebiedende wijs van bebouwen
- Bebouw!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bebouwen
- Bebouw je?
- Het woord bebouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.