• bas·taar·deert
vervoeging van
bastaarderen

bastaardeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bastaarderen
    • Jij bastaardeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bastaarderen
    • Hij bastaardeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bastaarderen
    • Bastaardeert!