bastaardeerde
- bas·taar·deer·de
vervoeging van |
---|
bastaarderen |
bastaardeerde
- enkelvoud verleden tijd van bastaarderen
- Ik bastaardeerde.
- Jij bastaardeerde.
- Hij, zij, het bastaardeerde.
- Ik bastaardeerde.
- Het woord bastaardeerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.