barbecuede
- Geluid: barbecuede (hulp, bestand)
- bar·be·cue·de
vervoeging van |
---|
barbecueën |
barbecuede
- enkelvoud verleden tijd van barbecueën
- Ik barbecuede.
- Jij barbecuede.
- Hij, zij, het barbecuede.
- Ik barbecuede.
- Het woord barbecuede staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.