Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bant

Werkwoord

vervoeging van
bannen

bant

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bannen
    • Jij bant. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bannen
    • Hij bant. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bannen
    • Bant!