bankte
- bank·te
vervoeging van |
---|
banken |
bankte
- enkelvoud verleden tijd van banken
- Ik bankte.
- Jij bankte.
- Hij, zij, het bankte.
- Ik bankte.
- Het woord bankte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
banken |
bankte