bankdruk
- bank·druk
vervoeging van |
---|
bankdrukken |
bankdruk
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bankdrukken
- Ik bankdruk.
- gebiedende wijs van bankdrukken
- Bankdruk!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bankdrukken
- Bankdruk je?