• ban·det
Naar frequentie 4725

bandet

  1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van band


  • ban·det
Naar frequentie 3034

bandet

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van bande

bandet

  1. voltooid (verleden) deelwoord van bande

bandet

  1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van band


  • ban·det

bandet

  1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van band


Naar frequentie 1506

bandet

  1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van band