Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • balt sa·men
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
samenballen

balt (...) samen

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenballen
    • Jij balt samen. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenballen
    • Hij balt samen. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van samenballen
    • Balt samen!