balanceert
- Geluid: balanceert (hulp, bestand)
- ba·lan·ceert
vervoeging van |
---|
balanceren |
balanceert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van balanceren
- Jij balanceert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van balanceren
- Hij balanceert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van balanceren
- Balanceert!
- Het woord balanceert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.