balanceerde
- Geluid: balanceerde (hulp, bestand)
- ba·lan·ceer·de
vervoeging van |
---|
balanceren |
balanceerde
- enkelvoud verleden tijd van balanceren
- Ik balanceerde.
- Jij balanceerde.
- Hij, zij, het balanceerde.
- Ik balanceerde.
- Het woord balanceerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.