badineert
- ba·di·neert
vervoeging van |
---|
badineren |
badineert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van badineren
- Jij badineert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van badineren
- Hij badineert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van badineren
- Badineert!
- Het woord badineert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.