Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bad·gas·ten

Zelfstandig naamwoord

de badgastenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord badgast
     Met luide stem gaf ze aanwijzingen aan de plenzende badgasten die stuk voor stuk serieus uit hun ogen keken.[1]

Verwijzingen