Deens

Woordafbreking
  • ba·de·hus'

Zelfstandig naamwoord

badehus', o

  1. onbepaalde vorm genitief enkelvoud van badehus


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·de·hus'

Zelfstandig naamwoord

badehus', o

  1. onbepaalde vorm genitief enkelvoud van badehus

Zelfstandig naamwoord

badehus', mv

  1. onbepaalde vorm genitief meervoud van badehus