baanden
- baan·den
vervoeging van |
---|
banen |
baanden
- meervoud verleden tijd van banen
- Wij baanden.
- Jullie baanden.
- Zij baanden.
- Wij baanden.
- Het woord baanden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
banen |
baanden