• IPA: /bɛːr̝ɛtɛ/
  • bé·ře·te

béřete

  1. formeel tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord brát: (u) neemt
  2. tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord brát: (jullie) nemen