• avon·tu·riert
vervoeging van
avonturieren

avonturiert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van avonturieren
    • Jij avonturiert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van avonturieren
    • Hij avonturiert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van avonturieren
    • Avonturiert!