attendeer
- at·ten·deer
vervoeging van |
---|
attenderen |
attendeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van attenderen
- Ik attendeer.
- gebiedende wijs van attenderen
- Attendeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van attenderen
- Attendeer je?
- Het woord attendeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.