asseste
- as·ses·te
vervoeging van |
---|
assessen |
asseste
- enkelvoud verleden tijd van assessen
- Ik asseste.
- Jij asseste.
- Hij, zij, het asseste.
- Ik asseste.
- Het woord asseste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
assessen |
asseste