• as·fi·xia
enkelvoud meervoud
asfixia asfixias

asfixia v

  1. verstikking


vervoeging van
asfixiar

asfixia

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van asfixiar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van asfixiar