asemde
- asem·de
vervoeging van |
---|
asemen |
asemde
- enkelvoud verleden tijd van asemen
- Ik asemde.
- Jij asemde.
- Hij, zij, het asemde.
- Ik asemde.
- Het woord asemde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
asemen |
asemde