aquajogde
- aqua·jog·de
vervoeging van |
---|
aquajoggen |
aquajogde
- enkelvoud verleden tijd van aquajoggen
- Ik aquajogde.
- Jij aquajogde.
- Hij, zij, het aquajogde.
- Ik aquajogde.
- Het woord aquajogde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.