approximeert
- ap·proxi·meert
vervoeging van |
---|
approximeren |
approximeert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van approximeren
- Jij approximeert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van approximeren
- Hij approximeert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van approximeren
- Approximeert!