approximeer
- Geluid: approximeer (hulp, bestand)
- ap·proxi·meer
vervoeging van |
---|
approximeren |
approximeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van approximeren
- Ik approximeer.
- gebiedende wijs van approximeren
- Approximeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van approximeren
- Approximeer je?