applaudisseert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ap·plau·dis·seert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
applaudisseren |
applaudisseert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van applaudisseren
- Jij applaudisseert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van applaudisseren
- Hij applaudisseert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van applaudisseren
- Applaudisseert!