Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ap·plau·dis·seer·den

Werkwoord

vervoeging van
applaudisseren

applaudisseerden

  1. meervoud verleden tijd van applaudisseren
    • Wij applaudisseerden. 
    • Jullie applaudisseerden. 
    • Zij applaudisseerden.