appelleerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: appelleerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ap·pel·leer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
appelleren |
appelleerde
- enkelvoud verleden tijd van appelleren
- Ik appelleerde.
- Jij appelleerde.
- Hij, zij, het appelleerde.
- Ik appelleerde.