apocopeert
- Geluid: apocopeert (hulp, bestand)
- apo·co·peert
vervoeging van |
---|
apocoperen |
apocopeert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van apocoperen
- Jij apocopeert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van apocoperen
- Hij apocopeert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van apocoperen
- Apocopeert!
- Het woord apocopeert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.