apaiseer
- apai·seer
vervoeging van |
---|
apaiseren |
apaiseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van apaiseren
- Ik apaiseer.
- gebiedende wijs van apaiseren
- Apaiseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van apaiseren
- Apaiseer je?
- Het woord apaiseer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.