Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • an·ti·po·den

Zelfstandig naamwoord

de antipodenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord antipode

Gangbaarheid

60 % van de Nederlanders;
67 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be