Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • an·ti·ci·po
enkelvoud meervoud
anticipo anticipos

Zelfstandig naamwoord

anticipo m

  1. voorschot
Synoniemen

Verwijzingen

Werkwoord

vervoeging van
anticipar

anticipo

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van anticipar