antibioticakuren
- an·ti·bio·ti·ca·ku·ren
de antibioticakuren mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord antibioticakuur
- ▸ Maar ondanks alle goedbedoelde adviezen en antibioticakuren blijven we in onze geliefde Alblasserwaard wonen.[1]
- Het woord antibioticakuren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Jan Klijn“Van regenwoud tot bergtop” (2020), KokBoekencentrum Uitgevers, ISBN 9789043535007