• an·nu·a·li·seer
vervoeging van
annualiseren

annualiseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van annualiseren
    • Ik annualiseer. 
  2. gebiedende wijs van annualiseren
    • Annualiseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van annualiseren
    • Annualiseer je?