annoteert
- an·no·teert
vervoeging van |
---|
annoteren |
annoteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van annoteren
- Jij annoteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van annoteren
- Hij annoteert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van annoteren
- Annoteert!
- Het woord annoteert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.