angstiger
- ang·sti·ger
angstiger
- onverbogen vorm van de vergrotende trap van angstig
- ▸ Verkleumd, misselijk en angstiger dan ooit tevoren besefte hij dat deze wereld een duistere afspiegeling was van de wereld die hij kende.[1]
- ▸ Ik werd steeds angstiger, want zij schenen het doel van ons bezoek te kennen en ik vroeg me af hoeveel andere jonge vrouwen al met hem door deze straten hadden gelopen.[2]
- Het woord angstiger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Amanda Block“De verloren verteller” (2021), The house of books, ISBN 9789044363647
- ↑ Victoria Holt“Gevangene van de Pasja” (1989), Saga, ISBN 9788726484915