anderhalvemeterde
- an·der·hal·ve·me·ter·de
vervoeging van |
---|
anderhalvemeteren |
anderhalvemeterde
- enkelvoud verleden tijd van anderhalvemeteren
- Ik anderhalvemeterde.
- Jij anderhalvemeterde.
- Hij, zij, het anderhalvemeterde.
- Ik anderhalvemeterde.
- Het woord anderhalvemeterde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.