amuseert
- amu·seert
vervoeging van |
---|
amuseren |
amuseert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van amuseren
- Jij amuseert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van amuseren
- Hij amuseert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van amuseren
- Het woord amuseert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ “Het koninklijk huis” (2022), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026354953
- ↑ “Ons soort mensen” (2016), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026334672