amoveerde
- amo·veer·de
vervoeging van |
---|
amoveren |
amoveerde
- enkelvoud verleden tijd van amoveren
- Ik amoveerde.
- Jij amoveerde.
- Hij, zij, het amoveerde.
- Ik amoveerde.
- Het woord amoveerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.