• amen·deer·den
vervoeging van
amenderen

amendeerden

  1. meervoud verleden tijd van amenderen
    • Wij amendeerden. 
    • Jullie amendeerden. 
    • Zij amendeerden. 
     Maar de grootmachten zagen het verdrag als de perfecte aanleiding voor politiek spektakel en amendeerden het met bepalingen aangaande hulpbronnen buiten het zonnestelsel.[1]


  1. Liu Cixin
    “Het einde van de dood” (2021), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645835